item1a1a
item1b1
item3a1
Waar
welkom5a
welkom5a1
welkom5a2
welkom5a3
welkom5a4
welkom5a5
welkom
Auteur
Bestellen
Sponsors
Doel
BLOG

dinsdag 16 april 2013

De slimste mens ter wereld

Wie je allemaal niet tegenkomt in een luchthaven. Zo heb ik eens met Kardinaal Danneels van Oslo naar Brussel gevlogen. Met Etienne Davignon naar Nice, met Marc Uytterhoeven van Nice naar Brussel, met Sarah Pacini, de prachtige vrouw van brokkencoureur Frank Van den Broecke naar Millaan. En met de slimste mens ter wereld naar Frankfurt, toen dat nog een eerbaar epitheton was. Ik zie het nog zo voor mij. Op 9 oktober 2003, omstreeks 16u20, bevind ik mij op de bewegende loopmat van de gigantische terminal A van onze nationale luchthaven Zaventem. Op weg naar Salzburg, alwaar ik de 6th International Label Conference mag toespreken over Value Selling. Selling in the age of cost reduction. Ik vlieg over Frankfurt, en de Lufthansa vlucht vertrekt om 17u00.

Opeens zie ik voor mij, op de aangrenzende loopmat, een oud mannetje met een hoed, een dikke laptoptas, en een Burburry regenmantel die hij slordig achter zich aan sleept. Hij maakt een wat versufte, labiele indruk, en hij buigt zich zuchtend over de rubberen railing. Hij lijkt op een joodse diamanthandelaar op doorreis van Tel Aviv naar New York, die verkeerdelijk in Zaventem een tussenstop heeft gemaakt en zich vertwijfeld afvraagt waar hij nu naartoe moet. Wanneer de loopmat de vaste grond bereikt, struikelt hij bijna over de metalen drempel. Hij vermant zich en stapt met zijn slepende trench coat naar de volgende loopmat, in de richting van de gates. Ik zeg bij mezelf, ik ken die man, en ik stap tot ik op dezelfde hoogte als hij. Zal ik hem aanspreken? Ik verzamel al mijn moed, en ik vraag hem: ‘Are you mister Eco?’ Hij richt zijn gebogen hoofd op, het hoedje wat achterover geschoven, donkere ogen, en een slimme blik achter grote, scherp geslepen Varilux brilleglazen, een stevig gebit, grijze baard, en een duidelijke stem die het volgende pertinente antwoord geeft: ‘Yes!’

Ik sta hier, in die grote lege terminal, op een bewegende rolmat, oog in oog met de slimste mens ter wereld, de man die ik mateloos bewonder en wiens boeken ik bijna allemaal heb. Ik vraag me af wat ik nu moet zeggen. ‘What do you say after you said hello?’ Het gelukkige toeval wil dat ik gisteren in de Fnac zijn nieuwste essaybundel, Over literatuur, gekocht heb, en dat ik dat boek in mijn draagtas mee heb, als vliegtuiglectuur. Ik open die, toon hem het boek en vraag of hij het wil signeren. Hij kijkt verbaasd naar het boek, en roept uit dat hij het zelf nog niet gezien heeft. Zo vers van de pers is het. Er verschijnen wel dagelijks vertalingen van zijn werk. Meteen haalt hij zijn schouders op, met een air van ‘ach weet je wel, zo belangrijk is het nu ook weer niet.’ Uit zijn blauwe colbert haalt hij een pen tevoorschijn, vraagt wat mijn naam is, en met zwierige uithalen, schrijft hij ‘For Jan. Umberto Eco.’ Ik zeg hem dat ik uitkijk naar het laatste hoofdstuk, waarin hij het over zijn eigen romans heeft. Dat was het makkelijkst om te schrijven, zegt hij lachend. Daar heeft hij niet veel research voor moeten doen. Ik zeg hem dat ik het voor De Standaard, de Corriere van Vlaanderen ga bespreken. Ik wil niet dat hij denkt dat ik zomaar een stommekloot ben, die wereldsterren aanklampt in desolate vlieghavens. Ik herinner me z’n handen, en ik zeg dat we elkaar al eens ontmoet hebben. In het kantoor van Franco Musarra van de K.U.Leuven. ‘My good friend Franco, Yes I remember.’

We lopen samen in de richting van gate 63. Hij moet ook naar Frankfurt, waar hij op de Buchmesse verwacht wordt, daarna heeft hij een conferentie in Parijs. Hij vertelt dat hij net van de Italiaanse Europalia in het Bozar komt, waar hij de tentoonstelling rond De Venus van Urbino geopend heeft. Het was immers zijn idee om een tentoonstelling op te bouwen rond één werk, om aldus dat werk en de context waaruit het ontstaan is, ten gronde te begrijpen. Hij blijft maar bezig, zegt hij. Aan de universiteit van Bologna is hij nog heel actief. Als ik hem vraag hoeveel boeken hij nu geschreven heeft, zegt hij, weer schouderophalend: 40. Maar er zijn er maar 15 die belangrijk zijn. Eigenlijk weet hij het niet precies, omdat er nogal wat piraatuitgaven in omloop zijn. Zo heeft hij in Brazilië eens een boek op de kop getikt waar hij als auteur op vermeld stond, maar dat hij nooit geschreven had.

We keuvelen nog wat verder, tot we aan gate 63 aangekomen zijn, en we nemen afscheid. Ik druk wat onhandig zijn uitgestoken linkerhand. Met de andere houdt hij zijn dikke tas en z’n krant vast. Hij gaat zitten in de wachtruimte en verdiept zich in de Corriere della Sera. Hij leest blijkbaar verticaal en stopt soms bij een artikel, waarbij hij de krant dichterbij zijn ogen brengt. Die man heeft in zijn leven al zoveel gelezen dat hij op 72-jarige leeftijd wel wat last van zijn ogen zal hebben, denk ik vergoeilijkend. Wat zit er allemaal niet in dat hoofd! Miljoenen teksten. Duizelingwekkend. Ik word er even niet goed van, en ga ostentatief in z’n Over literatuur zitten lezen.

Een Duits-Vlaamse stem roept ons in het Engels tot de orde. Wij checken in, hij in business, ik in economy. Iedereen moet zijn plaats kennen. Wanneer we in Frankfurt landen, wens ik hem nog eens het beste toe. Gedurende de ganse vlucht heeft hij zijn hoedje opgehouden. Hij gromt iets onverstaanbaars, trekt zijn trench coat aan en stapt met kwieke tred Frankfurt tegemoet. Hij draagt schoenen met steunzolen.

REISVERHALEN | JAN FLAMEND
HOME