Het woord PITA, dat in de Amerikaanse managementliteratuur een zeker succes kent, is ontleend aan het boek The PITA principle. How to work with and avoid becoming a Pain In The Ass, van Robert Orndorff en Dulin Clark. Om welvoeglijkheidsredenen gaan we even voorbij aan de etymologische of letterlijke betekenis van de term ‘Pain in the ass’, iedereen weet wel wat er mee bedoeld wordt.
Orndorff en Clark, die verbonden zijn aan de University of Pennsylvania, hebben een interessante typologie van PITA’s gemaakt en instructies hoe met die gevallen om te gaan. Dit zijn ze
De Verzegelde PITA (sealed)
- gesloten, defensief, achterdochtig, heimelijk
- begrijpend, geduldig mee omgaan, maar duidelijk zijn
De Korzelige PITA (crusty)
- nurks, malcontent, negatief, zeur
- positief mee omgaan, niet door laten besmetten
De Opgeblazen PITA (overstuffed)
- zelfvoldaan, narcistisch, asociaal, overambitieus
- loven en tegengas geven, gebruiken als het past
De Drassige PITA (soggy)
- zagen en klagen, aandachtopeisers en tijdstelers
- limieten stellen, confronteren en motiveren
De Slonzige PITA (sloppy)
- slordig, slecht georganiseerd, maakt werk niet af, onbetrouwbaar
- strak managen, duidelijk meetbare doelen stellen
De Stugge PITA (rigid)
- koppig, precies, niet flexible, niet cooperatief
- geduldig, selectief mee omgaan
De Koninklijke PITA (royal)
- verwend, elitair, neerbuigend, zelfbetrokken
- relativeren, humor, moeilijke opdrachten geven
De Smos PITA (combo)
- combinatie van bovenstaande types
- isoleren en neerschieten
Orndoff en Clark hebben goed gescoord met hun PITA verhaal in corporate America. Ze worden overstroomd door berichten van lezers die gretig de PITA lijst aanvullen.
De wakke (moldy) PITA, de goedkope (cheesy) PITA, de pikante (hot ’n’ spicy) PITA, de drukdrukdrukke (loaded) PITA, de meeneem (To Go) PITA, de aangebrande (overcooked) PITA, de paddestoel (mushroom) PITA, enzoverder.
Het valt op dat het meest voorkomende verwijt dat mensen elkaar toeslingeren in een professionele context dat van incompetentie is. De meeste managers zijn incompetent wanneer het op people management aankomt. People management betekent ‘geven om je mensen’, en dat is slechts zeer weinigen gegeven.
Wie wordt er meestal tot manager gepromoot? Doorgaans degene die de job het best kan doen. De beste verkoper wordt sales manager. Als verkoper was die persoon waarschijnlijk de beste omdat hij/zij heel opportunistisch en egoïstisch te werk ging. Een manager daarentegen moet kunnen géven: zijn tijd, zijn aandacht, zijn emoties. Die waren daarvoor alleen op zichzelf gericht. Nu moeten al die kostbare dingen naar anderen gaan.
Er zijn incompetente mensen en er zijn mensen die door en door onbekwaam zijn. Die laatste hebben, naargelang het ingenomen standpunt, het grote voor- of nadeel dat zij de hallucinerende diepte van hun eigen incompetentie nooit zullen beseffen. De sociale psychologen Justin Kruger en David Dunning stellen dit vast in een recente studie: ‘Een steeds weerkerend fenomeen in ons onderzoek was dat mensen die zwak presteren de neiging hebben te denken dat zij het eigenlijk behoorlijk doen.’ Kruger en Dunning concludeerden dat mensen die hopeloos onbeholpen zijn inzake bekwaamheden als logisch redeneren, grammatica en zelfs zin voor humor, zich daar zelf nooit bewust van zijn.
Wie minder onbekwaam is, toont dat door het vermogen tot enige zin voor zelfkritiek. Dat laatste heeft weinig te maken met aangeboren bescheidenheid, maar eerder met een centrale paradox: incompetente mensen ontberen de essentiële bekwaamheid om hun eigen prestaties realistisch te evalueren.
Volgens deze Duitse vorsers hebben Amerikanen en West-Europeanen een hoogst irreële, extreem positieve eigendunk, Japanners en Koreanen daarentegen weten over het algemeen vrij goed wat zij kunnen. Op sommige vlakken – zoals het atletische vermogen – is het talent meetbaar en is er minder ruimte voor zelfbedrog. Maar met name op het gebied van logisch redeneren blijkt de zelfoverschatting problematisch. Hetzelfde geldt voor de zin voor humor.
Voilà.
Orndorff en Clark, die verbonden zijn aan de University of Pennsylvania, hebben een interessante typologie van PITA’s gemaakt en instructies hoe met die gevallen om te gaan. Dit zijn ze
De Verzegelde PITA (sealed)
- gesloten, defensief, achterdochtig, heimelijk
- begrijpend, geduldig mee omgaan, maar duidelijk zijn
De Korzelige PITA (crusty)
- nurks, malcontent, negatief, zeur
- positief mee omgaan, niet door laten besmetten
De Opgeblazen PITA (overstuffed)
- zelfvoldaan, narcistisch, asociaal, overambitieus
- loven en tegengas geven, gebruiken als het past
De Drassige PITA (soggy)
- zagen en klagen, aandachtopeisers en tijdstelers
- limieten stellen, confronteren en motiveren
De Slonzige PITA (sloppy)
- slordig, slecht georganiseerd, maakt werk niet af, onbetrouwbaar
- strak managen, duidelijk meetbare doelen stellen
De Stugge PITA (rigid)
- koppig, precies, niet flexible, niet cooperatief
- geduldig, selectief mee omgaan
De Koninklijke PITA (royal)
- verwend, elitair, neerbuigend, zelfbetrokken
- relativeren, humor, moeilijke opdrachten geven
De Smos PITA (combo)
- combinatie van bovenstaande types
- isoleren en neerschieten
Orndoff en Clark hebben goed gescoord met hun PITA verhaal in corporate America. Ze worden overstroomd door berichten van lezers die gretig de PITA lijst aanvullen.
De wakke (moldy) PITA, de goedkope (cheesy) PITA, de pikante (hot ’n’ spicy) PITA, de drukdrukdrukke (loaded) PITA, de meeneem (To Go) PITA, de aangebrande (overcooked) PITA, de paddestoel (mushroom) PITA, enzoverder.
Het valt op dat het meest voorkomende verwijt dat mensen elkaar toeslingeren in een professionele context dat van incompetentie is. De meeste managers zijn incompetent wanneer het op people management aankomt. People management betekent ‘geven om je mensen’, en dat is slechts zeer weinigen gegeven.
Wie wordt er meestal tot manager gepromoot? Doorgaans degene die de job het best kan doen. De beste verkoper wordt sales manager. Als verkoper was die persoon waarschijnlijk de beste omdat hij/zij heel opportunistisch en egoïstisch te werk ging. Een manager daarentegen moet kunnen géven: zijn tijd, zijn aandacht, zijn emoties. Die waren daarvoor alleen op zichzelf gericht. Nu moeten al die kostbare dingen naar anderen gaan.
Er zijn incompetente mensen en er zijn mensen die door en door onbekwaam zijn. Die laatste hebben, naargelang het ingenomen standpunt, het grote voor- of nadeel dat zij de hallucinerende diepte van hun eigen incompetentie nooit zullen beseffen. De sociale psychologen Justin Kruger en David Dunning stellen dit vast in een recente studie: ‘Een steeds weerkerend fenomeen in ons onderzoek was dat mensen die zwak presteren de neiging hebben te denken dat zij het eigenlijk behoorlijk doen.’ Kruger en Dunning concludeerden dat mensen die hopeloos onbeholpen zijn inzake bekwaamheden als logisch redeneren, grammatica en zelfs zin voor humor, zich daar zelf nooit bewust van zijn.
Wie minder onbekwaam is, toont dat door het vermogen tot enige zin voor zelfkritiek. Dat laatste heeft weinig te maken met aangeboren bescheidenheid, maar eerder met een centrale paradox: incompetente mensen ontberen de essentiële bekwaamheid om hun eigen prestaties realistisch te evalueren.
Volgens deze Duitse vorsers hebben Amerikanen en West-Europeanen een hoogst irreële, extreem positieve eigendunk, Japanners en Koreanen daarentegen weten over het algemeen vrij goed wat zij kunnen. Op sommige vlakken – zoals het atletische vermogen – is het talent meetbaar en is er minder ruimte voor zelfbedrog. Maar met name op het gebied van logisch redeneren blijkt de zelfoverschatting problematisch. Hetzelfde geldt voor de zin voor humor.
Voilà.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten